Fiscale voordelen

Bedrijfsruimte aan huis: welke kosten mag ik aftrekken?

Een kantoor aan huis, of toch niet?

Veel beginnende ondernemers komen voor de keuze te staan: werk ik vanuit huis of ga ik een bedrijfsruimte huren. Vanuit huis werken heeft natuurlijk zijn voordelen. Je staat niet in de file, hebt niet te maken met reistijd- of kosten en betaald geen extra huur of hypotheek. Aan de andere kant is er minder scheiding van werk en privé, en kan het minder professioneel ogen voor klanten. Over wat de juiste keuze is voor jouw onderneming, daar doen we in dit blog geen uitspraak over.  

Wel gaan we dieper in op de fiscale verschillen tussen beide. Wat kun je afschrijven en wat niet? Zijn er verschillen tussen een koop- of huurhuis? Wat is fiscaal gezien de beste keuze? 

Wanneer je op zoek bent naar het antwoord op deze vragen, lees dan vooral verder. 

Huur je een kantoor, dan zijn dit de aftrekposten.

Kies je er voor om niet vanuit huis te werken, maar een bedrijfsruimte te huren? Dan mag je in principe alle kosten die je daarbij maakt aftrekken van de winst die je maakt met je onderneming. Tot deze kosten behoren bijvoorbeeld:

  • De huur van de ruimte(s);
  • Eventuele verbouwingskosten;
  • Inrichtingskosten;
  • Afschrijving van inrichting, apparatuur en benodigdheden;
  • Nutsvoorzieningen zoals gas, water en elektra;
  • Verzekeringen;
  • Schoonmaakkosten.

Daarnaast kun je natuurlijk ook gewoon gebruik maken van de standaard aftrekposten. Denk hierbij aan bijvoorbeeld:

  • ICT kosten (programma’s e.d.);
  • Drukwerk (visitekaartjes, briefpapier);
  • Kantoorbenodigdheden (nietjes, paperclips);
  • Vervoers- en verblijfskosten (zakelijke kilometers);
  • Marketing en PR-kosten (advertentiekosten e.d.);
  • Kennis en ontwikkeling (bijscholing, .

Bovenstaande kosten kun je in principe inclusief btw aftrekken, dat wil zeggen, mits je de btw niet van de voorbelasting af kunt trekken. Omdat je deze kosten kunt aftrekken, is het in veel gevallen vaak fiscaal voordelig om een bedrijfsruimte te huren in plaats van een kantoor aan huis te houden. Bij een kantoor aan huis heb je namelijk in veel mindere mate te maken met aftrekposten. 

Bedrijfsruimte aan huis in een koopwoning 

Wie denkt voordelig uit te zijn door één van de ruimtes in zijn koopwoning in te richten als kantoor, heeft het niet altijd bij het juiste eind. Niet alle kosten kunnen namelijk zomaar worden aangemerkt als aftrekpost. De Belastingdienst heeft verschillende criteria opgesteld waaraan een thuiskantoor in een koopwoning aan moet voldoen. Het zogenoemde zelfstandigheidscriterium en inkomenscriterium. Pas wanneer er aan deze eisen voldaan is, kan een deel van de kosten van de woning worden weggeschreven als aftrekpost.

Wat houdt het zelfstandigheidscriterium in?

Het zelfstandigheidscriterium wordt ook wel de zelfstandigheidseis genoemd. Het beschrijft waaraan de kantoorruimte aan huis moet voldoen om de kosten ervan als aftrekpost weg te kunnen schrijven. De kantoorruimte moet;

  • Een eigen ingang hebben
  • Voorzien zijn van een eigen sanitaire voorziening
  • Ook aan een ander verhuurd kunnen worden

Naast het zelfstandigheidscriterium geldt, voor ondernemers die een bedrijfsruimte willen houden in hun koopwoning, ook nog het inkomenscriterium. 

Wat houdt het inkomenscriterium in?

Voordat je het kantoor aan huis als aftrekpost kunt wegschrijven, is het van belang om aan het inkomenscriterium te voldoen. Met andere woorden, je moet als ondernemer kunnen aantonen dat je de kantoorruimte ook daadwerkelijk gebruikt om geld mee te verdienen. De werkruimte voldoet pas aan het inkomenscriterium als het inkomen voor een groot gedeelte in of vanuit deze ruimte verdient wordt. 

Is het kantoor aan huis je enige bedrijfsruimte? Dan moet het inkomen vanuit je onderneming voor ten minste 30% in de ruimte en voor ten minste 70% in of vanuit de ruimte verdient worden. Heb je echter nog een andere bedrijfsruimte, naast het kantoor aan huis? Dan moet het inkomen voor ten minste 70% in het kantoor aan huis verdient worden.

Bedrijfsruimte aan huis in een huurwoning

Is er sprake van een kantoor aan huis in een huurwoning? Dan zijn de regels wat soepeler en is het eenvoudiger om de kantoorruimte op te geven als aftrekpost. In tegenstelling tot bij een koopwoning is er bij een huurwoning namelijk geen sprake van een zelfstandigheid- en inkomenscriterium.  Het opgeven van je bedrijfsruimte als aftrekpost is dan ook een stuk makkelijker. Je kunt dit op twee manieren doen. De woning kun je etiketteren of administratief splitsen. 

Administratief splitsen of etiketteren?

Wanneer je de woning etiketteert, geef je aan dat het huurrecht van de woning behoort tot het ondernemingsvermogen. Wanneer je hiervoor kiest is het verstandig om de huur te voldoen vanaf je zakelijke rekening. In de meeste gevallen is etiketteren het voordeligst. Er bestaat echter ook de mogelijkheid om de woning administratief te splitsen. Bestaat minder dan 10% van de woning uit kantoorruimte? Dan is het administratief splitsen van de woning voordeliger. Wat als kantoor wordt aangemerkt en wat niet, is niet altijd even duidelijk. Staat je bureau in de woonkamer, dan kan in principe de hele woonruimte worden toegeschreven aan het aantal vierkante meter kantoor. Hierdoor zit je al gauw boven de 10%, waardoor in de praktijk vaak gekozen wordt voor de optie om te woning te etiketteren. 

Rekenhulp werkruimte

Wil je zeker weten of je in jouw situatie in aanmerking komt voor bepaalde aftrekposten? Dan kun je gebruik maken van de rekenhulp werkruimte, die de Belastingdienst hiervoor in het leven heeft geroepen. Je vult in wat op jou van toepassing is en ziet vervolgens direct of je recht hebt op aftrekposten.

Investeringsaftrek: dat wil je niet mislopen

Waar is investeringsaftrek voor bedoeld?

Investeringsaftrek is bedoeld om ondernemers te stimuleren te investeren in hun bedrijf. Wanneer je als ondernemer investeert in bedrijfsmiddelen, kun je onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van de investeringsaftrek. Met het toepassen van een investeringsaftrek verlaag je de fiscale winst, waardoor je onderaan de streep dus minder belasting betaalt. 

Er zijn drie verschillende vormen van investeringsaftrek:

Hoe dat precies werkt? In dit blog gaan we daar dieper op in. Let wel op, de voorwaarden voor investeringsaftrek zijn vrij complex.  De bedragen die in dit blog genoemd worden zijn gebaseerd op de bedragen die door de Belastingdienst zijn vastgesteld voor boekjaar 2020. Deze kunnen per jaar verschillen. We adviseren je om contact te zoeken met je boekhouder of accountant bij het toepassen van de investeringsaftrek. Zo voorkom je dat je op een later tijdstip de aftrek moet terugbetalen.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (ook wel de KIA genoemd) is een aftrekpost die je kunt toepassen bij de aanschaf van algemene bedrijfsmiddelen. Je kunt hierbij denken aan een nieuwe computer, gereedschap of meubilair voor je kantoor. Om voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in aanmerking te komen moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. 

Voorwaarden toepassing KIA

Binnen de KIA is het minimum investeringsbedrag per bedrijfsmiddel vastgesteld op €450. Bedragen lager dan €450,- kunnen dan ook niet worden meegenomen in de aftrek. Bij de aanschaf van bedrijfsmiddelen is het goed om hier rekening mee te houden. In sommige gevallen kan het voordelig zijn om nét iets meer uit te geven.  

Daarnaast is het, om in aanmerking te komen voor de KIA van belang dat het totale investeringsbedrag tussen de €2.400 en €323.544 ligt. Het totale investeringsbedrag is de totaalsom van alle investeringen van dat jaar bij elkaar opgeteld. Het percentage van de investeringsaftrek, voor investeringen vanaf €2.400, is voor 2020 vastgesteld op 28% van het investeringsbedrag. Daarbij geldt er een maximale aftrek van in totaal €16.307.

Investeer je meer dan €107.849? Dan vermindert de investeringsaftrek met 7,56% van het deel van het investeringsbedrag dat daarboven komt. Wie meer dan € 323.544 investeert heeft hierdoor dan ook geen recht meer op de investeringsaftrek.  

Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2020

Investering Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
niet meer dan € 2.400 0%
€ 2.401 t/m € 58.238 28% van het investeringsbedrag
€ 58.239 t/m € 107.848 € 16.307
€ 107.849 t/m € 323.544 € 16.307 verminderd met 7,56% van het deel van het investeringsbedrag boven de € 107.848
meer dan € 323.544 0%

 

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek toepassen bij een samenwerkingsverband?

Van bedrijven die deel uitmaken van een samenwerkingsverband wordt verwacht dat ze de investeringen bij elkaar op tellen. Met andere woorden, de hoogte van de investeringsaftrek wordt in dit geval gebaseerd op de totale investering van het samenwerkingsverband en niet op de investering van de afzonderlijke ondernemingen. Verder gelden voor een samenwerkingsverband dezelfde regels. 

Energie-investeringsaftrek (EIA)

De energie-investeringsaftrek (ook wel de EIA genoemd) is een aftrekpost die je kunt toepassen bij investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen. De middelen die in aanmerking komen voor deze aftrekpost staan vermeld op de energielijst. De energielijst is het overzicht van de voor EIA kwalificerende bedrijfsmiddelen.

Gebruik maken van deze aftrekpost heeft een dubbel voordeel, aldus de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: “de energiekosten gaan omlaag en je betaalt minder belasting”. 

Voorwaarden toepassing EIA

Binnen de EIA is het minimum investeringsbedrag per energiebesparend bedrijfsmiddel vastgesteld op €2.500. Bedragen lager dan €2.500 kunnen dan ook niet worden meegenomen in de aftrek. Bij de aanschaf van bedrijfsmiddelen is het goed om hier rekening mee te houden. In sommige gevallen kan het voordelig zijn om nét iets meer uit te geven.  

De uiteindelijke aftrek bedraagt 45% van het bedrag dat geïnvesteerd is. Waardoor de uiteindelijke kosten van de investering bijna gehalveerd worden. Gebruiken maken van deze aftrekpost kan dan ook erg interessant zijn. 

Het maximale investeringsbedrag binnen de EIA is voor de meeste ondernemers niet relevant. Deze bedraagt namelijk €122 miljoen.

Welke kosten komen in aanmerking? 

Zoals eerder genoemd doe je er verstandig aan om te kijken naar de energiebesparende middelen die vermeld staan op de energielijst. Staat jouw geplande investering daartussen, dan kom je in aanmerking voor de investeringsaftrek.

Kosten die dan vergoed worden zijn:

  • Aanschafkosten
  • Voortbrengingskosten.
  • Gemaakte kosten van aanpassingen aan bestaande bedrijfsmiddelen
  • Kosten voor een energieadvies of EPA maatwerkadvies

Kosten die niet in aanmerking komen zijn:

  • Gemaakte kosten voor bedrijfsmiddelen die eerder zijn gebruikt.
  • Kosten voor grond, woningen, personenauto’s en vaartuigen die een andere bestemming hebben dan beroepsvervoer, dieren, effecten, vorderingen, goodwill, vergunningen, ontheffingen, concessies en andere publiekrechtelijke dispensaties.
  • Onderhoudskosten

Energie-investeringsaftrek in combinatie met subsidie?

Maak je gebruik van een investeringssubsidie voor de aanschaf van energiebesparende bedrijfsmiddelen? Dan moet je het totale subsidiebedrag aftrekken van de investering. Over het bedrag dat overblijft heb je dan mogelijk recht op de investeringsaftrek. De enige uitzondering op deze regel is Exploitatiesubsidie. Deze hoef je niet in mindering te brengen. 

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

De milieu-investeringsaftrek (ook wel de MIA genoemd) is een aftrekpost die je kunt toepassen bij bedrijfsmiddelen die worden aangemerkt als milieu-investering.  De middelen die in aanmerking komen voor deze aftrekpost staan vermeld op de milieulijst. De milieulijst is het overzicht van de voor MIA kwalificerende bedrijfsmiddelen.

De overheid hoopt met de milieu-investeringsaftrek investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen stimuleren.

Voorwaarden toepassing MIA

Net als bij energie-investeringsaftrek is er ook bij de milieu-investeringsaftrek sprake van een minimum investering van €2.500 per bedrijfsmiddel. Bij de aanschaf van bedrijfsmiddelen is het goed om hier rekening mee te houden. In sommige gevallen kan het voordelig zijn om nét iets meer uit te geven. 

Er geldt hierbij een maximumbedrag van € 25 miljoen per belastingplichtige en per bedrijfsmiddel waarover MIA wordt verleend.

De mogelijke investeringen, die zijn opgenomen in de eerder genoemde milieulijst, zijn onderverdeeld in drie categorieën. Per categorie geldt een ander aftrekpercentage. Over de eerste categorie is het aftrekpercentage 36,0%, over categorie twee is het percentage 27% en over categorie drie 13,5%.

Wie gebruik wil maken van de MIA, moet rekening houden met een aantal praktische zaken. Zo mag het milieuvriendelijke bedrijfsmiddel bijvoorbeeld niet eerder gebruikt zijn. Ook moet je er rekening mee houden dat je deze aftrekpost niet kunt combineren met de energie-investeringsaftrek. Let er tevens op dat je, wanneer je gebruik wenst te maken van de MIA, de investering tijdig meldt bij het RVO.

Dubbel voordeel: MIA combineren met de VAMIL

Een andere regeling, welke eveneens betrekking heeft op milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen, dat is de VAMIL (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen). In de praktijk worden beide vaak gecombineerd gebruikt. De middelen die in aanmerking komen voor de VAMIL staan dan ook op dezelfde milieulijst als die van de MIA. 

Waar de MIA ondernemers in staat stelt de fiscale winst te verlagen, stelt de VAMIL ondernemers in staat om investeringen op een willekeurig moment af te schrijven. Door de bedrijfsmiddelen sneller af te schrijven wordt de fiscale winst vermindert, wat neerkomt om een lagere belastingaanslag. De willekeurige afschrijving vanuit de VAMIL is beperkt tot 75%. Andere voorwaarden die betrekking hebben op deze regeling zijn te vinden in de Brochure en Milieulijst 2020

Investeringsadvies?

Investeren. Het is één van de belangrijkste activiteiten binnen je onderneming. De juiste investering is immers een voedingsbodem voor het toekomstige succes van je bedrijf. Door gebruik te maken van investeringsaftrek wordt dat allemaal een stuk interessanter. De regelgeving hieromtrent is echter complex. Wanneer je niet dagelijks te maken hebt dergelijke regelingen gaat er veel tijd in zitten. Moet je het dan maar laten? Nee. Laten we eerlijk zijn, niemand wil er achteraf achter komen dat hij fiscale voordelen is misgelopen.  We adviseren je dan ook om contact te zoeken met je boekhouder of account bij het toepassen van de investeringsaftrek. Zo weet je zeker dat alles goed geregeld is.

De Fiscale Oudedagsreserve (FOR), wat is dat precies?

Een reserve voor later opbouwen

In tegenstelling tot iemand in die in loondienst werkt, kan het voor een zelfstandig ondernemer soms lastig zijn om een reserve voor later op te bouwen. Wanneer je als ondernemer namelijk geld opzij zet, gaat dat ten koste van eventuele bedrijfsinvesteringen. Vanzelfsprekend is dat nadelig voor de groei van je onderneming.  Toch is er wel degelijk een mogelijkheid voor ondernemers om geld opzij te zetten. Door gebruik te maken van de Fiscale Oudedagsreserve (in het kort: FOR) bijvoorbeeld.

Wat houdt de Fiscale Oudedagsreserve precies in?

De Fiscale Oudedagsreserve is in 1973 al in het leven geroepen. Daarmee is het één van de oudste fiscale regelingen van Nederland. Maar wat houdt de FOR nou precies in?

Heel simpel, het is een fiscaal voordeel dat het voor jou makkelijk maakt om op lange termijn een financiële buffer op te bouwen. Een buffer die je in een later stadium van je leven kunt gebruiken als aanvulling op de AOW.

Door gebruik te maken van de regeling kun je een deel van de fiscale winst aan de Oudedagsreserve toevoegen (doteren, noemt de belastingdienst dat). Over de bedragen die je aan de FOR toevoegt hoef je pas later belasting te betalen, bij het vrijvallen van de FOR.  Hierdoor kan de fiscale winst worden gedrukt, zonder dat het direct ten koste gaat van het bedrijfskapitaal. Dat kan in sommige gevallen best aantrekkelijk zijn.

Welke voorwaarden zitten er aan de FOR-regeling verbonden

De FOR-regeling is in het leven geroepen om ondernemers tegemoet te komen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat je aan het urencriterium van 1225 uur moet voldoen. Dat is eigenlijk de belangrijkste voorwaarde. Daarnaast is er sprake van een maximumpercentage- en bedrag dat je jaarlijks aan de FOR mag toevoegen. De hoogtes hiervan verschillen per jaar.

 

In kalenderjaar 2019 mag je 9,44% van de winst toevoegen aan de Fiscale Oudedagsreserve met een maximumbedrag van €8.999.

 

Als je dit bedrag toevoegt aan de FOR, dan kun je dit in mindering brengen op je winst. Hierdoor betaal je per saldo minder belasting. De reserve die je opbouwt wordt dat als een fiscale reserve op de balans neergezet. Koop je lijfrente, dan wordt dit bedrag afgetrokken van de FOR die op de balans staat. Bij de uitbetaling van deze lijfrente wordt dan uiteindelijk belasting ingehouden. Het afsluiten van een lijfrente-polis heeft wel enkele nadelen. Zo zijn de kosten voor het afsluiten van een lijfrente-polis vrij hoog en is er weinig tot geen rendement.

De FOR-regeling is geheel vrijblijvend

De FOR is voor geen enkele ondernemer verplicht. Je mag ieder jaar zelf kiezen of en hoeveel winst je aan de FOR toevoegt. Zolang je maar binnen de hiervoor beschreven maximum bedragen blijft. Omdat de fiscale voordelen per jaar kunnen verschillen, is het te adviseren om ieder jaar opnieuw te bekijken of het gebruik van de FOR voordelig is.

Voor wie geldt de FOR niet?

De Oudedagsreserve is niet voor iedereen toepasbaar. De FOR-regeling geldt namelijk niet voor:

  • AOW-gerechtigden
  • VPB-ondernemers
  • Commandites
  • De fiscale partner

Wat gebeurd er wanneer mijn bedrijf stopt?

Zodra je besluit te stoppen met je onderneming, wordt de reserve die je hebt opgebouwd weer tot het inkomen gerekend. Dit brengt enkele gevolgen met zich mee. Zo zal de belastingheffing in het jaar dat je stopt hoger uitvallen. Ook is het mogelijk dat er sprake is van een verminderd recht op inkomensafhankelijke regelingen. Het is goed om vooraf uit te zoeken wat de gevolgen zijn van het stoppen met je onderneming.

Is de FOR gunstig voor jou?

Of het voor jouw situatie voordelig is om gebruik te maken van de FOR, dat hangt af van vele verschillende factoren. Overigens niet alleen van de fiscale voordelen. Wanneer je bijvoorbeeld tijdens de beginjaren van je bedrijf veel investeert, ben je juist gebaat bij een hoge winst. En zo zijn er nog meer factoren die meespelen bij de bepaling of de FOR gunstig is of niet. We adviseren je om je boekhouder te informeren naar jouw persoonlijke situatie. Heb je specifieke vragen rondom de FOR, neem dan contact op met Gerard de Jong via 0517-235 231.

In 5 stappen gezond groeien met je bedrijf

Ontdek ons stappenplan